Wie zijn de winnaars van Dutch Design Awards? Wat drijft ze en wat is hun visie op ontwerp? In de serie Winnaarsportretten dit keer Ingrid van der Heijden, partner en architect bij Civic Architects. Samen met Braaksma & Roos Architectenbureau en Inside Outside / Petra Blaisse tekenden Civic voor het ontwerp van De LocHal op de Spoorzone in Tilburg. De terechte winnaars van een Dutch Design Award in de categorie Habitat.
Welke rol heeft Civic Architects gespeeld?
“Wij waren lead architect, dat betekent dat we de verantwoording hadden voor het architectonisch ontwerp van heel het gebouw. Maar het was vooral een integraal ontwerp. We hebben in een team samengewerkt met Braaksma & Roos Architectenbureau die het restauratieontwerp voor het casco voor hun rekening hebben genomen, met Petra Blaisse die het interieur-, groen en textielconcept heeft ontworpen. Behalve Mecanoo hebben meerdere partijen aan het interieurontwerp meegewerkt, bijvoorbeeld studenten van de Fontys Academie en Donkergroen voor de beplanting. We hebben van het begin af aan samen ontworpen waarbij de verschillende expertises over en weer geïnspireerd hebben tot het uiteindelijke ontwerp.”
— “Er staan nog steeds veel gebouwen leeg die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Dat is één van de grootste ontwerpopgaven van dit moment.” - Ingrid
Hoe hebben jullie dit project aangepakt?
“Toen we hoorden van de aanbesteding voor de bouw van een nieuwe bibliotheek, waren we meteen enthousiast. Ambitieus, want we hadden zoiets nog nooit gedaan. De uitvraag was al erg doordacht, maar zagen toch een meer open structuur voor ons. Met twee open gebouwen en daarin een landschap met ruimte voor verschillende partijen en klimaatzones. Daarnaast wilden we het bestaande gebouw behouden. We hebben de hele inbouw reversibel ontworpen. In theorie kun je het over een jaar of vijftig eruit halen, dan heb je het oude gebouw weer over. We hadden een gewaagd plan, maar het is onmiddellijk omarmd door de gemeente en toekomstige gebruikers. Zo integraal als het ontwerp is geworden, zo integraal was ook de samenwerking. Met medeontwerpers, ingenieurs en de opdrachtgever, maar ook met de toekomstige gebruikers. Gedurende anderhalf jaar, hadden we tweewekelijks overleg. De gebruikers hebben elkaar ook echt leren kennen door dit proces.”
Jullie hadden best een ander en radicaal antwoord op de oorspronkelijke uitvraag, is dat kenmerkend voor jullie werkwijze?
“In ieder project proberen we de essentiële ingrepen als uitgangpunt te nemen. We hebben een aantal thema’s: tijd, waarbij de geschiedenis en de toekomst even belangrijk zijn, atmosfeer, in de zin van materiaalgebruik en toepassingen en het publieke karakter. Langs die meetlat leggen we onze projecten en daarbinnen proberen we tot een radicale visie te komen. Dat zorgt er gek genoeg juist voor dat we al die onderliggende obstakels kunnen tackelen. Een radicaal concept als uitgangpunt zorgt voor houvast.”
LocHal heeft ondertussen een stortvloed aan prijzen gewonnen. Wat maakt het zo succesvol?
“Het is een schoolvoorbeeld van een publiek gebouw anno 2020. Er zijn steeds minder plekken waar iedereen welkom is zonder consumptieverplichting, maar de behoefte aan dit soort gebouwen is er nog steeds. Hier zijn commerciële en publieke functies en partijen op zo’n manier met elkaar verweven, dat er ook daadwerkelijk een verscheidenheid aan publiek kómt. Daarnaast raakt LocHal twee belangrijke aspecten van de identiteit van Tilburg. Enerzijds de Spoorzone waar de LocHal jarenlang een prominente rol speelde en anderzijds de link met het textielverleden door de voetbalvelden aan doeken die we door het TextielMuseum hebben laten maken. Of het nu door het ontwerp, de ligging of de samenwerking met alle belanghebbenden komt, LocHal heeft zich onmiddellijk geworteld. We hebben dat altijd wel gedacht, maar dat het dan ook echt zo uitpakt is natuurlijk erg fijn.”
Als bureau voor publieke architectuur hebben jullie meer industrieel erfgoed getransformeerd, is dat een specialiteit geworden?
“Wij doen meer dan alleen industrieel erfgoed, maar de vraag is wel gegroeid. Omdat het vaak een authentieke, ruimtelijke kwaliteit die veel mensen prettig vinden, maar het is ook één van de grotere ontwerpopgaven van dit moment. Er staan veel oude gebouwen leeg die niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Terwijl het inzicht is gegroeid dat slopen en nieuwbouw niet altijd de beste of meest duurzame oplossing is.”
Welke ontwikkelingen op het gebied van de transformatie van industrieel erfgoed zie jij?
“Veel van de beste gebouwen zijn inmiddels getransformeerd. Maar er zijn ook nog veel bestaande gebouwen die minder ‘industrieel charmant’ of toegankelijk zijn. In uiterlijk, mogelijkheden of ligging. De uitdaging van de komende jaren is bedenken wat we daarmee willen en hoe we ook deze gebouwen kunnen laten voldoen aan de eisen van deze tijd. Wij zijn nu bijvoorbeeld bezig met een schoenenmuseum in Waalwijk. Een rijksmonument waar een jaren ’80 kantoor aan gebouwd is. Met hele lage plafonds, dus een hele uitdaging om de technische installatie in te bouwen.”
Wat zou jij graag nog willen ontwerpen?
“Een kunstmuseum of een hele sacrale ruimte als gebedsruimte. Dat zijn plekken waar je zorgvuldig moet kijken naar sfeer en ruimtebeleving in relatie tot een programma dat vaak ingetogen is. Bij een kunstmuseum bijvoorbeeld, staan de werken voorop. Hoe kun je dan toch een overkoepelende ruimtebeleving toevoegen die niet schreeuwt of overheerst, maar wel sfeer en karakter toevoegt? Dat lijkt me een mooie uitdaging.“
De LocHal
De LocHal is het nieuwe kloppende hart van Spoorzone Tilburg. De voormalige locomotiefwerkplaats is getransformeerd tot een publieke stadshal. De bestaande constructie en de nieuwe, toegevoegde architectuur vormen samen het decor voor een vernieuwend bibliotheekconcept met werk- en vergaderruimtes van Seats2Meet, een stadskeuken, twee kunstinstellingen en een stadshal voor evenementen, exposities en debatten.